Maak kennis met Di Lampard, de gerespecteerde Chef d’équipe van het Olympisch gouden team van Groot-Brittannië. Ze is momenteel met haar team op de Brussels Stephex Masters, waar ze zich voorbereiden op de Henders Hazel Nations Cup van morgen. We spraken met haar na de loting.
Hoe voelt het om morgen als achtste te starten?
“De loting zorgde wel voor wat lachjes, want eerder dit jaar trok ik steeds vroege startposities. Het is dus wel komisch dat Ben Maher, die normaal gesproken altijd als allereerste, dat morgen niet hoeft te doen en dus wel erg opgelucht zal zijn. Het lot lijkt ons gunstiger gezind te worden!”
Hoe was het om thuis te komen na de Olympische Spelen?
“Het was echt fantastisch. Natuurlijk verwachtte ik dat onze vrienden en familie blij zouden zijn, maar het ging veel verder dan dat. Iedereen die van paarden houdt, leek wel extatisch. De hoeveelheid berichten die we sindsdien hebben ontvangen, is overweldigend.”
Hoe lang ben je al bij het team?
“In 2010 sloot ik me aan bij het team als selector, en in 2015 werd ik performance manager en selector. Na Londen gingen we door een overgangsperiode, wat uitdagend was omdat het team een generatiewissel doormaakte. Het was hard werken, maar nu werpt het zijn vruchten af. We hebben echt een goed momentum, en veel ruiters willen graag deel uitmaken van het team, wat geweldig is.”
Groot-Brittannië heeft ook veel jonge, opkomende ruiters.
“Zeker! Robert Murphy start hier in Brussel bijvoorbeeld op vijfsterrenniveau. Ik hoop dat hij volgend jaar een belangrijk onderdeel van de ploeg wordt. Hij heeft echt goed gepresteerd en verdient een kans op dit niveau.”
Hoe ben je in de paardenwereld terecht gekomen?
“Ik hield al van dieren sinds ik een kind was—honden, katten, pony’s, noem maar op. Mijn ouders hadden geen paardensportachtergrond, maar ze waren landbouwers, dus het was vrij makkelijk om met een pony te beginnen. Hoewel mijn eerste ervaringen niet geweldig waren—ponyrijden was lastig (lacht)—hield ik vol. Uiteindelijk reed ik op nationaal en internationaal niveau, samen met sommige ruiters waar ik nu als Chef d’équipe mee werk.”
En hoe ben je Chef d’équipe geworden?
“Toen ik wat ouder werd, deed ik het rustiger aan met rijden en begon ik een trainingscentrum in het midden van Engeland. We ontvingen veel ruiters uit het buitenland die bij ons kwamen trainen en de taal leerden. Mijn voorganger, Rob, vroeg me om selector te worden toen hij performance manager van het Britse team werd. Toen Rob vertrok, vroegen de ruiters mij om me kandidaat te stellen. Ik was tevreden met het runnen van ons trainingscentrum, dus ik heb er goed over nagedacht. Uiteindelijk was ik een van de laatsten die solliciteerde voor de baan, zonder echt te denken dat ik het zou worden. Maar uiteindelijk kreeg ik toch de job.
Wat is het belangrijkste aspect van je werk om je ruiters te laten slagen?
“Werken met de paarden en ervoor zorgen dat ze er volledig klaar voor zijn. Ruiters durven wel eens door een roze bril te kijken en te denken dat hun paarden er eerder klaar voor zijn dan ze daadwerkelijk zijn, of soms hebben ze juist een zetje nodig. We doen stalbezoeken, bekijken de paarden in training en geven veel coaching aan jonge ruiters in het National Training Centre in Leicestershire. Het is een 24/7 baan—resultaten volgen, eindeloos video’s bekijken en tijd doorbrengen met de ruiters. Uiteindelijk is het een competitie. Ruiters moeten goed en consistent presteren om deel uit te maken van het team. We zeggen altijd dat het erop aankomt om ’te presteren op dé dag’ en zondag, wanneer de Rolex Grand Prix plaatsvindt, is die dag.”